Je hebt dat vast vaker gehoord. Het woordje ‘niet’ kennen de hersenen niet. Onze ‘mind’ kan daar niets mee. Of misschien wel ‘denk eens NIET aan een roze olifant’. En wat plopt erop…. juist!

En ga eens na wat wij vaak tegen onze kinderen zeggen. Onderaan een handige tip!

Even een misverstand uit de weg ruimen. Het gaat er namelijk niet om dat je hersenen het woordje niet niet herkennen. Het zou veel verklaren, maar iets klopt er namelijk niet.

Verkeerd geprogrammeerd?

Stel iemand zegt ‘ je mag hier niet roken’. Wat er dan gebeurt: je krijgt mogelijk direct een innerlijk beeld van het roken of van een sigaret. Vervolgens wordt er een streep door dit plaatje gezet (of op een andere manier maak je jezelf duidelijk dat je niet mag roken). Maar het is al in een fractie van een seconde duidelijk, je wilt roken. Toen ik nog rookte kreeg ik juist trek in een sigaret op het moment dat ik een verbodsbord ‘niet roken’ zag.

Andersom kan ook. Beter zelfs!

Maak een beeld van dat wat je wel wilt. Hoe meer je een beeld kan vormen van wat je wilt, hoe meer je je lijf in beweging gaat krijgen om het te doen. Hoe meer je je gemotiveerd voelt om de volgende stap te zetten.

Deze oefening moet je echt doen.

Eerst dit een paar keer lezen en dan even je ogen dicht. Stel je voor dat je een citroen in je handen hebt. Voel hoe de citroen in je hand ligt, de dikke schil, de temperatuur. Leg hem in gedachten voor je neer en snij de citroen met een scherp mes door midden. Voel hoe het mes door de schil heen snijdt. Terwijl je de twee helften voor je ziet, ruik je de typische citroengeur. Het is een sappige citroen. Neem daarom nu een grote hap van de citroen…

En? Misschien wat speeksel extra in je mond?

Als dit niet heeft gewerkt, dan misschien dit. Zie voor je hoe iemand met zijn nagels over het zwarte schoolbord gaat. Skreeetchhhh….

Doe het maar eens bij anderen 🙂

Beeld -> Actie

De volgende keer als iemand zegt dat je iets niet mag, of je tegen jezelf zegt dat je iets niet mag of kunt, maak er dan iets van dat je WEL mag of kunt. En niet omdat het woordje niet niet bestaat. Maar omdat je mind er een plaatje van moet maken om te weten wat je je niet wilt. En daar gaat het mis…

Gouden Tip!

Tegen kinderen kun je beter zeggen wat ze wel mogen/moeten. Dus op de stoep blijven in plaats van niet op de weg lopen.